Keer terug naar de blog

Cloud computing en de vliegtuigindustrie (2011)

Simon Crosby sprak pas op het Cloud Congres in Utrecht. Simon is tegenwoordig CEO van Bromium (hij is ex-CEO van XenSource en ex-CTO van Citrix), een bedrijf waarvan nog niemand weet wat er als product  of dienst uit gaat komen, maar wat wel al enkele stevige investeerders aan zich heeft weten te binden. Simon heeft niets los gelaten over Bromium, sterker nog, hij hield een indrukwekkende presentatie over de cloud, de trends en schroomde niet er een mening over te geven. Wat Bromium gaat doen, blijft een raadsel en we moeten tot ergens in 2012 wachten. Maar Simon's visie op cloud computing was heel helder en verwoorde precies wat ik al jaren zelf roep. De Cloud is gewoon IT: hardwarecomponenten, softwarecomponenten en netwerkcomponenten. Spullen die staan in je eigen datacenter of een extern datacenter. De meeste organisaties hebben deze spullen nog intern staan, in een eigen datacenter. De reden is niet moeilijk in te zien: privacy, security en beschikbaarheid spelen een zeer relevante rol om "de cloud" niet extern te plaatsen. Simon denkt dat dit een kwestie van tijd is, veel tijd, eer bedrijven IT wel zullen outsourcen bij een cloud provider, een extern datacenter. De vergelijking van de cloud met de vliegtuigindustrie zegt alles en is misschien wel de beste vergelijking die ik ooit heb gehoord. Vele tientallen jaren geleden waren er veel vliegtuigmaatschappijen en waren mensen bang om te vliegen. De angst om neer te storten was enorm en elk incident kreeg in de pers natuurlijk extreem veel aandacht, wat de angst nog eens aanzwengelde. De Federal Aviation Administration werd opgericht waarbinnen vliegtuigmaatschappijen en vliegtuigen gecertificeerd en getest werden, vooral bedoeld om vertrouwen naar de mogelijke passagiers te wekken. Tegenwoordig durft men massaal te vliegen en zijn incidenten uitzonderingen. Natuurlijk gebeuren er ongelukken en die worden nog steeds breed uitgeweid in de pers. Maar vliegen is nog altijd de meest veilig manier om je te transporteren, veel veiliger dan dat je in je eigen auto stapt. De cloud begint zich in de beginfase van de passagiersvliegtuigindustrie. Er zijn veel aanbieders en bedrijven zijn bang om hun data en applicaties er te plaatsen. Elk incident wordt breed uitgemeten in de pers, wat de angst om data in de cloud te plaatsen en IT uit te besteden extra vergroot. Op dit moment zijn er veel te veel berichten over wegvallende diensten, privacy lekken, security problemen bij alle partijen in de markt (Microsoft, Google, Amazon, RIM, Vodafone, KPN enz. enz.) Wat er waarschijnlijk ooit komt, is een Federal Cloud Administration, een instantie die wereldwijd toeziet op en certificeringen doet van datacentra. Hiermee zal vertrouwen gewekt worden en zullen bedrijven hun angst om te outsourcen kwijt raken. Het aantal datacentra zal sterk afnemen en uituindelijk zullen er in alle landen een paar overblijven, die zo groot en gecontroleerd zijn dat de uptime, privacy en security perfect geregeld worden. Omdat het de core business is, zullen deze datacenter er alles aan doen om het vertrouwen te behouden. Natuurlijk zullen er altijd incidenten zijn en die zullen zeker breed bediscussieerd worden. Maar een cloud datacenter met je data en apps is wel vele malen veiliger dan de data en apps in je eigendatacenter. Net als in de vliegtuigindustrie...

BYOS, Bring Your Own Senseo (2011)

Mark Templeton noemde BYOD (Bring Your Own Device, voor die ene lezer die dit gemist heeft) het goedkoopste scenario voor desktop virtualisatie. Dat is waar en logisch, want de hardwarecomponent, het besturingssysteem daarop en het beheer van beiden komen niet meer ten laste van het bedrijf. Ook Rob van der Hoeven (Citrix Benelnux) heeft onlangs in management scope een soortgelijk verhaal vertelt. Citrix, VMware en de concurrenten hebben er veel belang bij BYO te verkopen. Want BYO vereist desktopvirtualisatie of nog beter applicatie virtualisatie en daar is nog steeds veel geld in te verdienen. De partners van de desktopvirtualisatie aanbieders volgen braaf, want de technologie(met name VDI) is complex en betekent extra uurtjes schrijven en extra software leveren. En met een beetje geluk nog jaren de mogelijkheid om de klant te ondersteunen.

Technisch is BYO simpel, zonder VDI. Er zit zelfs niets innovatiefs aan want dit kon meer dan 15 jaar geleden ook al (met Citrix software). Je bedient een centrale app of centraal bureaublad met een presentatieprotocol op je device. Het device kan draadloos zijn aangesloten op een hotspot binnen je organisatie en via een toegangsoplossing en een browser verbinding maken met het bedrijfsnetwerk om de sessie te openen. Kopen met eigen geld? Toch zie ik het hele idee van BYO in de praktijk niet zitten. Zeker lopen medewerkers thuis vaak (ver) voorop in waarmee en hoe ze werken, en willen dat op het werk ook. Geen simpele telefoon van het werk maar een smartphone zoals thuis, geen oude Windows XP laptop van het werk maar een Windows 7 Ultrabook zoals thuis. En natuurlijk de tablet zoals thuis.

Maar waarom zou een medewerker zijn eigen en duur betaalde iPad en ultrabook en iPhone meenemen naar het werk om er vervolgens daar op te gaan werken? Je eigen apparatuur slijt sneller en je moet eerder wat nieuws kopen, je loopt risisco (denk aan dienfstal, kwijt raken, vallen of beschadigen). En als er hierdoor softwarematig wat mis gaat, kun je niet terugvallen op de IT-afdeling. Wij Nederlanders zijn best zuinig op onze spullen, en als we erop werken, hoort de baas toch de hulpmiddelen te betalen? Kopen met geld van je bedrijf? Ok, stel dat een medewerker geld krijgt om een apparaat te kopen (vroeger deden we dat al zo met PC-privé projecten). Het bedrijf sponsort dan in dit geval de laptop, tablet of smartphone, die daarna je eigen eigendom is. Je moet hem zelf installeren, beheren, laten repareren, er software op onderhouden en meer, want hij is jouw eigendom. Dit voet als een verkapte salarisverhoging of een flink kerstpakket. Maar een bedrijf doet dit niet gratis: de bedoeling is wel dat hem meeneemt naar het werk of er mee werkt als je onderweg bent. Grote kans dat je op het bedrijf geen desktop, laptop, tablet of smartphone meer krijgt, want een organisatie zal wel gek zijn om alles dubbel aan te schaffen. Wil je op dit device al je privé documenten plaatsen, je mp3-verzameling meenemen, je fotoalbums maken, bankieren enzovoort? Ik voorspel dat je thuis toch nog een andere computer hebt die je gebruikt voor privé werkzaamheden. En dan schiet het idee zijn oorspronkelijke doel voorbij. Bezopen idee BYO is een bezopen idee en slechts een noodscenario voor een ander probleem: de vraag naar vrijheid op de zakelijke werkplek. Medewerkers willen meer vrijheid om te bepalen wat ze op hun werkplek doen (en installeren) en om op andere manieren te werken (op ander tijdstippen of andere plekken zoals thuis of onderweg). Organisaties die dit probleem aanpakken door BYOC te implementeren, kiezen de verkeerde route. Zorg er liever voor je state-of-the-art werkplekken hebt, waarop je vrijheid biedt zonder consessies te doen aan beschikbaarheid, beheer en controle. Koop iPads voor je medewerkers als ze die nodig hebben en ondersteun smartphones als medewerkers niet zonder kunnen. Maar zorg voor installatie, beheer, onderhoud en een service desk. Wimpel het probleem dat je IT-afdeling het niet bij kan houden of dat je organisatie geen vrijheid durft aan te bieden niet af op je medewerkers door hun het IT-werk zelf te laten doen. Dezelfde oplossingen die je gebruikt om BYO te implementeren werken immers ook op zakelijke apparatuur! BYOD zonder O Vandaag een heel boeiend gesprek gehad met een IT-manager van een heel grote organisatie. Hij bevestigde mijn mening over het hele BYOx-gedachte. De organisatie bood haar medewerkers een laptop aan met alle vrijheid. De laptop wordt niet beheerd en de medewerker mag en moet zelfs alles zelf doen. Maar het is nog steeds een zakelijke laptop en als er echt iets aan defect gaat wordt er een nieuw (zakelijk) standaard image op gezet en als de hardware defect gaat, krijg je een nieuw apparaat. Alle privé data of applicaties zijn dan verdwenen, daar is de medewerker zelf voor verantwoordelijk. Hierbij biedt de organisatie enerzijds de noodzakelijke en gewenste vrijheid maar zorgt deze er wel voor continuiteit is gewaarborgd. Dit is geen BYOD maar BYD: het gaat niet om je eigen apparaat wat je meebrengt en versjouwt, maar om een zakelijk apparaat. Tablets (iPad's in dit geval) worden gewoon door het bedrijf gekocht als een medewerker erom vraagt. Het is een zakelijke apparaat met een zakelijk inzetgebied. Ook dit is geen BYO. Om te bellen biedt de organisatie simpele telefoons, je weet wel, van die apparaatjes waar je alleen mee kunt bellen en SMS'en. Privé smartphones (maar ook privé tablets) worden toegestaan, ook op het werk, voor diegenen die meer willen dan bellen en in de interne service catalogus staat een losse SIM kaart die men kan aanvragen om in het privé apparaat te stoppen. De privé apparaten worden niet ondersteund en hebben geen toegang tot het netwerk, anders dan via een internetverbinding via de provider die bij de SIM-kaart hoort. Toegang tot mail en agenda synchronisatie evenals contacten wordt wel geboden, op het privé apparaat.

BYO3

Als organisatie echt doorschieten breng je straks alles mee. Met één apparaat heb je al lang niet meer voldoende: we spreken van BYO3: brengt alle drie je privé apparaten van thuis maar mee naar het werk: je laptop, je smartphone  en je tablet.

En als we toch bezig zijn, breng ook maar je eigen netwerk mee (BYON, een privé SIM met een abonnement). En je eigen bureaustoel, je eigen muis, je eigen koffiekopje, je eigen schrijfpapier en pennen en je eigen wc-papier. Ik ken iemand die niet tevreden is met de koffie op het werk en zijn eigen Senseo-apparaat mee brengt, de ultieme vorm van BYO: Bring Your Own Senseo. Beste organisatie: zorg voor adequate hulpmiddelen, ondersteun die goed, biedt er alle vrijheid op die nodig is om productief te zijn en efficient te werken én sta open voor het samengaan van werk & leven op die devices.

De Smartphone wordt de werkplek van 2011

Onderzoeksbureaus voorspellen de doorbraak van de smartphone  in 2011. Hoezo, doorbraak? Met 1,4 miljard verkochte smartphones in 2010 mogen  we toch wel spreken van een doorbraak die al achter de rug ligt? Nee, in 2011  breekt de smartphone door bij het “gewone” publiek. Mensen die niet op zoek  zijn naar een smartphone maar naar een gewone gsm, stappen toch over naar een smartphone.

Deze wordt net zo duur of goedkoop als een standaard mobieltje en veel van die kopers beseffen waarschijnlijk het verschil niet eens. De doorbraak zit hem in het feit dat we eind 2011 allemaal 24 uren per dag en zeven dagen per week online zijn. De Smartphone wordt in uren per dag gemeten, de meest gebruikte “werkplek”. Providers worden hier bang van en gaan internettoegang vanaf smartphones beperken of veel duurder maken. Nu is het vaak zo, dat je bij een smartphone abonnement onbeperkt mag internetten en dat dit effectief dus weliswaar trager maar wel goedkoper is dan een abonnement van de kabelprovider.  Kunnen we verder nog meer verwachten van de nieuwe generatie smartphone of abonnementen? Is er niet voldoende technologie in die paar vierkante centimeters van de smartphone gepropt? UMTS, Wi-Fi, Bluetooth, een USB-poort, een SIM-slot en eventueel een memory slot, twee cameralenzen om foto´s te maken en te filmen, een soms ingewikkeld besturingssysteem, een heel scala aan applicaties waaronder synchronisatie software …

Jawel, draadloze opladers breken door. Je dropt je smartphone op een matje en het wordt draadloos opgeladen. Hoewel de technologie niet nieuw is (je elektrische tandenborstel doet dit waarschijnlijk ook al draadloos) wordt het in de IT een revolutie in gebruikersgemak. Een nog grotere revolutie in de IT-wereld van Smartphones wordt NFC, Near Field Communication dat al een tijdje bestaat. NFC is een passieve communicatiemethodiek en werkt slechts tot een centimeter of tien van het andere apparaat vandaan. Smartphones krijgen NFC en gaan werken als betaalmiddel. Even met je mobieltje zwaaien voor een reclameposter in de stad is voldoende  om kaartjes voor een concert te bestellen. Simpelweg je smartphone naast je TV houden en de foto´s worden op TV getoond of de smartphone naast je laptop houden en de data wordt gesynchroniseerd. De smartphone wordt met NFC het token waarmee je jezelf  authentificeert en inlogt of zelfs deuren opent. De smartphone vervangt zo potentieel je OV-chipcard, je pin-/chippas, je credit card, je bibliotheekpasje, het pasje van de supermarkt en het tankstation én je token voor internetbankieren en je zakelijke VPN. Het klinkt waanzinnig hightech en zelfs een beetje spooky.

Handel in namen en ideeën (2011)

Mijn dochter nam een abonnement op een nieuw meisjesblaadje. Op het eerste nummer staat echter niet de naam van het blaadje maar slechts enkele puntjes. Blijkt dat de naam die de uitgever bedacht had bedacht, op het laatste moment niet gebruikt mocht worden vanwege een copyright. Kwestie van slecht vooronderzoek? In IT-land zijn naamkwesties al langer problematisch.

Het jongste gevecht gaat over de naam AppStore. Maar meer onzinnige patenten gaan over de bediening  van IT-producten, waarbij patenten zelfs belangrijker lijken dan de producten zelf. Fabrikanten en ontwikkelaars hebben patentenruzie om hoe een apparaat opengeklapt wordt, hoe een apparaat ontgrendeld moet worden (de beruchte sweep van Apple), hoe dik een apparaat is, hoe vingerbediening functioneert, hoe de bewegingssensoren reageren, hoe het startscherm eruit ziet, welke picogrammen bepaalde functies weergeven, hoe je de antenne wegwerkt enzovoort, enzovoort.

Elk jaar scoort Apple naar het schijnt gemiddeld zo’n 150 patenten en Microsoft zelfs gemiddeld 1.700 stuks. Toch zijn patenten zeer belangrijke en vormen het zelfs een belangrijk bedrijfsmiddel. In de technologie of het idee waar een bedrijf patent op aanvraagt, zitten veel ontwikkelkosten. Het patent zorgt ervoor dat andere niet zomaar – zonder deze kosten te maken – het idee kunnen hergebruiken. Patenten zijn daarom te verhandelen: andere bedrijven gebruiken de technologie uit het patent dan tegen betaling. Als een bedrijf failliet gaat, zijn patenten zelfs op te kopen. Patenten mogen worden aangevochten als bijvoorbeeld het iets veel te algemeens is en worden zelfs jaren na het indienen ervan pas goedgekeurd (of afgewezen). Wij als buitenstaanders ervaren de patenten en ruzies om handelsmerken meestal als lachwekkend  omdat ze over de gekste dingen gaan. Wat dacht je van eipot, de naam voor een Nederlands eierdopje? Heerlijk toch, die handel in namen en ideeën?

Alles draait om communiceren (2010)

Een tijd geleden hebben we de badkamer laten vernieuwen. We hebben na het bespreken van het ontwerp met de badkamerspecialist, het laten maken ervan aan hem uitbesteed zoals dit veel wordt gedaan. De badkamerspecialist heeft echter zijn rol als aannemer verzaakt. Alle bedrijven en die hij inhuurde hebben er een potje van gemaakt. Wat er mis kon gaan ging mis en zelfs dingen waarvan je nooit had gedacht dat ze überhaupt mis konden gaan, gingen faliekant fout.

De sloper slaat door twee muren heen, de waterleiding wordt op de fout plaats gemaakt en moet overnieuw, de tegelzetter wordt ziek en tijdelijk vervangen door iemand die geen benul heeft wat hij moet doen, het bad wordt op de verkeerde manier gemonteerd en moet eruit, het badmeubel wordt verkeerd gemonteerd en moet van extra aluminium balken worden voorzien, de stopcontacten zijn op de verkeerde plaats gemaakt, de timmerman laat een hamer in het bad vallen en er moet een nieuw bad besteld worden, een marmeren plaat komt gebarsten aan en moet opnieuw besteld worden in Italië, de spiegels worden incorrect geplakt, vallen van de muur  en beschadigingen de marmer en het wc-fonteintje en zo kan ik nog wel even doorgaan. De badkamer was na zeven weken nog steeds niet opgeleverd.

De redenen waarom het zo slecht verliep zijn eenvoudig vast te stellen. En deze redenen zijn dezelfde waarom er fouten worden gemaakt tijdens omvangrijke IT-projecten en deze veel langer duren dan gepland.  De aannemer (lees: IT-projectleider) heeft onduidelijke afspraken, geen gedetailleerd ontwerp, een onduidelijke plannen en laat zich veel te weinig zien om het proces bij te sturen. De vaklieden (lees: de beheerders) weten niet precies wat ze moeten doen en wie welke taken voor zijn rekening neemt. Daarnaast kijken ze ook niet veel verder dan hun eigen vakgebied en taken en realiseren ze zich niet dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Onderaannemers (lees: inhuurkrachten en consultants) worden slecht aangestuurd en maken daardoor fouten. Ze missen bovendien de directe relatie met de klant en zijn hierdoor soms ongeïnteresseerd en nonchalant. Afspraken worden vergeten, beloftes niet nagekomen en van terugbellen als een collega belt, is geen sprake onder het motto druk, druk, druk.

Onvoorziene  problemen zijn niet te vermijden en menselijke fouten gebeuren, maar toch is het heel eenvoudig. Helder communiceren, afspraken maken, noteren en nakomen, nadenken voor je wat doet, je gezonde boerenverstand en je vakkennis gebruiken. Zo kun je een bouwproject op tijd afronden of een IT-project volgens planning opleveren.